‘Ik ben een energiek, af en toe onrustig, veel-wetend-over-elektronica-kind. Ik doe vrij veel met computers. Ik kan bij een game alles wel craften, ook als ik het niet extreem lang heb gespeeld. Ik ben van plan een helikopter met een camera erop te maken.

Later wil ik heel graag game-ontwerper worden. Ik vind de verhaallijn bedenken wel leuk, maar ik ben meer van de personages en de power-up. Nu ik nog op school zit, heb ik te weinig tijd. Op zondag heb ik een rustdag. Dan wil ik thuis blijven en eigenlijk niets doen. Ik zit er aan te denken om ook aan YouTube te doen en mijn idool is Don van GameMeneer.  Vroeger speelde ik heel veel met mijn nichtje, ze was in het algemeen heel aardig. Zij woont in IJmuiden, maar nu zie ik haar niet meer zo vaak.

Ik vind het heel fijn om op de bank te liggen, op de hoeken kun je zo lekker je benen leggen. Dat is heel chill. Daar zit ik meestal op de iPad of op de computer, of ik kijk tv. Met Jamie heb ik best vaak ruzie. Het gaat vaak over de computer. Als we samen een spel aan het spelen zijn, gaat het wel goed. Mijn vrienden zitten op Skype, daar leer je elkaar echt kennen.

Ik heb heel vaak geen zin in school. Ik ben geen schoolmens. Ik word om kwart voor zeven wakker, terwijl ik normaal om elf uur wakker word. Ik zou ook minder van hetzelfde willen, ik zou meer nieuwe dingen willen, misschien iets met computers ofzo. Van school zal ik vooral kamp, gym en Yonie missen. Daar zat ik vijf jaar bij in de groep, bij de kleuters en de middenbouw. Ze heeft heel veel humor.

Ik eet het liefst pizza, die maak ik meestal. We doen ze zelf in de magnetron en dan snijden we hem. Ik eet gezond, zeg maar ‘because it must’. Ik hou heel erg van fruit, maar mijn ouders zijn bang dat ik citroen te zuur vind. Ik hou dus wel van zure matten.

Die Minion heb ik sinds Walibi, dat is twee jaar geleden. Mijn moeder had hem gewonnen bij het dartspel. Mijn moeder gooide twee keer raak! Van Jay kreeg ik een grote Minion. Hij slaapt bij mij in bed.

Mijn haar doen, vind ik vooral heel stom. Dan blijft het weer niet zitten en dan kun je weer je haar gaan wassen en weer opnieuw beginnen. Ik ben geen ijdeltuit, het boeit me vrij weinig, maar het moet wel oké zitten.

Later wil ik heel graag game-ontwerper worden.

Ik zit op voetbal en ik wil naar de sportklas omdat ik anders tijdens de les alleen maar loop te stuiteren. Soms ga ik zelfs staan. Ik heb teveel energie en ik kan het niet kwijt. Thuis ben ik aan het gamen, dan steek ik daar mijn energie in. De laatste tijd speel ik vaker buiten, dan raak ik sneller mijn energie kwijt. Half juni krijg ik een fiets. Ik mis nu de vrijheid om overal naar toe te gaan waar je niet naar toe kan lopen. Ik kan overal wel naartoe lopen, maar met de fiets gaat het een stuk sneller. Dan kan ik naar een stuk meer dingen.’