‘Ik woon met mijn vader en moeder. Ik zou ook graag een hond hebben, maar onze tuin is zo klein en mijn ouders werken teveel. Dus dat gaat niet. Gelukkig is er wel de buurthond Sunny. Die zie ik elke dag.  Later wil ik graag een Turkse herder. Die is lekker groot, dus daar kan je goed mee spelen. En er wordt dan nooit meer ingebroken!

Er is wel eens bij ons ingebroken. Gelukkig is toen mijn lego niet meegenomen. Op de foto zie je nog maar een klein gedeelte hè? Zo ongeveer 1/12e deel! Ik speel daar met vrienden mee, die me er niet om uitlachen. Dan zijn we uren aan het bouwen en als we er daarna mee gaan spelen is alles zo kapot,  helemaal gecrasht. Maar dan heb ik wel heel erg plezier gehad!

Het is handig dat ik veel met lego bouw, want dan kan ik misschien later architect worden, net als mijn vader. Dan kan ik villa’s voor weinig geld bouwen voor arme mensen. Ik vind dat de rijkdom op veel plekken in de wereld slecht verdeeld is.

Ik ben goed in voetbal en in judo. Voetbal is gewoon lekker tegen een bal aan trappen en energie kwijtraken. Ik ben heel energiek. Veel mensen denken dat ik ADHD heb, maar dat heb ik niet. Dat is getest. Bij judo heb ik al de groene band met de bruine slip gehaald! Ik houd van stoeien. Soms dacht ik weleens dat ik sluipmoordenaar wilde worden, maar ja, ik wil niet gemeen zijn of mensen vermoorden. Het lijkt me spannend om me verborgen te moeten houden voor anderen. Dus kan ik beter bij de politie of de commando’s  gaan, zodat ik geen onschuldige mensen kwaad doe, maar me voor iets goeds kan inzetten.

Maar ik wil óók heel graag in het Sluisje gaan werken. Ik heb het al met de baas van Het Sluisje besproken! Ik eet daar vaak met mijn ouders. Het is er klein en daardoor heb je snel contact met andere mensen. Het lijkt me zo leuk dat je dan allemaal medewerkers en klasgenoten van je oude school tegenkomt.

Ik houd van eten en ik lust van alles. Ik zat als baby ook altijd te happen met mijn mond. Ik wilde eten, eten, eten. Ik heb snel leren eten, al na twee maanden. Als ik iets niet lustte, knepen ze in mijn neus en deden ze het eten gewoon in mijn mond. Nu houd ik het meest van sushi. Ik eet het best vaak. Ik denk één keer per maand en dan eet ik me ook helemaal vol.

Ik wil later villa’s bouwen voor arme mensen

Mijn lievelingsdier is de panda. Een panda heeft iets unieks met dat zwart en wit. Ik heb drie knuffelpanda’s, maar ik heb ook twee beertjes, twee honden en een aap. Ieder jaar heb ik een andere knuffel meegenomen naar kamp.

Ik zal kamp het meest gaan missen van het Wespennest. Het is er altijd gezellig. Er wordt nooit gepest of geplaagd, je ziet iedereen en je leert elkaar beter kennen. Ik vind het leuk om met vrienden te kletsen. Dat mag niet in de klas en dus doe ik het dan maar in de wc. Ik heb altijd veel te bespreken, over lego, afspreken en vrienden….

Ik vind het heel vervelend dat ik dyslexie heb. Op de foto zie je mijn oefenwerk. Vroeger moest ik iedere dag een half uur oefenen. Nu hoeft dat gelukkig niet meer. Die map staat nu letterlijk in de kast, zodat ik er niet meer aan hoef te denken.’