Mickey Both
Geboortedatum
14 november 2002
Woont met
vader Marco, moeder Stefanie, zus Zoë en hond Marley
Lievelingskleur
horizon-oranje
lievelingssnoep
drop
Wat zal je missen aan het Wespennest
mijn vrienden en de afstand
Wat zal je niet missen aan het Wespennest
de reken- en taalboeken
Wat is je lievelingsplek in Amsterdam
Nieuwendammerkade, rondom het kantoor van mijn moeder
Wat was je mooiste vakantie
Bali
Naar welke school ga je
IJburg
Ik ben een beetje een durfal. Ik denk nooit ergens over na en dan breek ik weer wat
‘In Bali ging ik voor de eerste keer surfen, op mijn 9e. Op mijn 10e verjaardag vroeg ik om een surfplank en die heb ik toen ook gekregen. Als het kan, neem ik mijn plank mee en ga surfen. Ik heb twee jaar les gehad. Ik weet de basis en mijn vader zegt nu dat ik zelf moet gaan. Ik ga iedere zondag naar Wijk aan Zee. Vrienden hebben dan les en ik ga daarnaast surfen. Ook als het koud is.
Pizza vind ik echt het allerlekkerst. Onze buren hebben een steenoven en op een feestje mag je soms zelf je pizza maken. Mijn vader heeft een keer een pizza gemaakt in Amerika, die werd toen hol, een soort rugbybal. Mijn vader kan lekker koken. Laatst kwam een vriend bij me eten, toen kregen we een driegangen menu. Hadden we tomaten-mozarella, gamba’s en kip met passievruchten. Als toetje gaf hij ons tien euro, mochten we een ijsje halen.
Eigenlijk is dit niet mijn lievelingsknuffel. Dat is een muis maar die ben ik op Ibiza vergeten. Dus daar moest ik afscheid van nemen. Maar het werd ook tijd. Ik had hem al twaalf jaar en hij was helemaal versleten en het oor lag er helemaal af. Er ligt nu een handdoek in mijn bed.
Als het kan heb ik deze trui elke dag aan. Hij is van O’Neill, dat is mijn lievelingsmerk. Kleren vind ik wel belangrijk. Mijn moeder koopt soms driekwart broeken, maar die vind ik niet zo mooi en die stop ik dan achterin de kast.
Mijn kamer is niet groot en niet klein. Er passen veel spullen in. Ik heb pas een gratis wakeboard gekregen en ik heb nog drie oude versleten skateboards, die ik in de winter meeneem naar school. Dan doe ik alsof het een snowboard is. Dat kan ik best goed. Ik kan over grindpalen heen en over schansen. Ik vind half-pipe wel eng, met skateboarden kan ik het wel.
Later gaan we een busje kopen en gaan we de hele wereld rondreizen
Ik ben trots op mijn ouders. Ze doen veel voor mij. Ze brengen me iedere week naar hockey en ze betalen de school. Ze zijn ook heel trots op mij dat ik nu havo heb gehaald. Dat wilde ik graag. Daar heb ik hard voor geleerd, elke dag. Ik ben ook trots op mijn zus, ze is sportief. Maar we maken ook vaak ruzie met elkaar.
Drie woorden die ik het beste bij me vind passen, zijn vriendelijk, mooi en stoer. Ik ben een beetje een durfal. Ik denk nooit ergens over na en dan breek ik weer wat. Ik heb één keer iets gebroken en vaker iets gekneusd.
Ik zeg altijd tegen een vriend van mij: “Later gaan we een busje kopen en gaan we de hele wereld rondreizen.” Dat lijkt me wel vet, allerlei plekken zien. Mijn voorbeeld is toch wel Jeremy Jones, een snowboarder. De meeste snowboarders worden met een helikopter op een berg gezet, maar hij reist overal zelf heen. Hij beklimt alle bergen zelf. Ik heb hem ook in het echt ontmoet. Jeremy Jones heeft een documentaire gemaakt. Mijn overbuurman is fotograaf van O’Neill en hij nam me mee naar de première. Toen heb ik hem gesproken en gevraagd: “Ben je nooit bang voor al die hoge bergen?” Maar hij zet altijd alles uit zijn gedachten. Toen ik vertelde dat ik ook bezig ben, zei hij: “Leuk, dan moeten we ook een keertje samen snowboarden.” Dat gaat er denk ik niet van komen.’